In 2019 startte LAKS een onderzoek naar de toetscultuur op onze scholen. 'Zweten, weten, vergeten’ was het motto, waarmee de gangbare manier van toetsen werd getypeerd. De conclusie van het onderzoek was dat de leerling gebaat zou zijn bij een formatieve manier van toetsen en het ontvangen van feedforward. Ultiem wordt er zelfs in een gepersonaliseerd systeem getoetst, waarbinnen de leerling zelf kan aangeven welke toets op welk moment en op welk niveau wordt afgenomen.
Hoewel we de term op veel plaatsen tegenkomen wil ik graag bepleiten dat er helemaal geen ‘toetscultuur’ bestaat. De term in zichzelf leidt de aandacht af van waar het op school echt over zou moeten gaan en de lerende leidinggevende speelt daarin een cruciale rol.
Het was ergens in februari en ik was in mijn eerste week van een nieuwe interimopdracht op een roc. Tim, een student van rond de twintig jaar, wilde mij graag spreken omdat het hem niet duidelijk was aan welke voorwaarden hij moest voldoen om over te gaan van het eerste naar het tweede jaar. Tim had stress, omdat hij een strakke financiële planning had waardoor hij zich geen vertraging kon veroorloven. Ondanks dat het cursusjaar al voor meer dan de helft voorbij was, had de school hem nog geen eenduidig antwoord op zijn vraag kunnen geven.
Op veel scholen gaat het toetsbeleid over praktische zaken: welke resultaten moeten op welke momenten behaald worden om uiteindelijk succesvol te kunnen doorstromen en uitstromen. In de OER’s en PTA’s staan de toetscondities, -inhouden, -vormen, -voorwaarden en -resultaten minutieus beschreven, zodat daar geen verwarring over kan bestaan.
In het geval van Tim lukte het uiteindelijk om hem te informeren over de verplichte toetsen, het bindend studieadvies, de te behalen scores en de verplichte inspanning. Tim checkte nog even bij mij: ‘dus het doel van mijn opleiding is dat ik deze scores haal?’. Ik slikte even en heb hem geantwoord dat hij het goed heeft begrepen.
Op school is de plek die toetsen innemen sterk bepalend voor beleving van het onderwijs. Als een voldoende op de toets het doel van het onderwijs is, dan gaat de energie van de lerende als vanzelf naar die prestatie, het eindcijfer. Volgens Covey ben je als leerling ‘highly effective’ wanneer je je van meet af aan richt op de te behalen score. ‘Begin met het einde in gedachten’ is niet voor niets de tweede goede gewoonte in Covey’s boek. Een zesjescultuur in jouw school zou weleens kunnen betekenen dat je ‘highly effective’ leerlingen hebt.
Het is precies dit fenomeen dat LAKS een toetscultuur noemt. Een systeem waarbij de leerling leert voor het cijfer en de docent in de lessen voorbereidt op de toets. Een systeem dat druk veroorzaakt. Druk die in zeker mate motiverend werkt, maar in grotere mate de ruimte om te leren verkleint. De focus op de prestatie leidt af van het leren en vormt ten onrechte het beeld dat het behalen van een goed cijfer het doel van het onderwijs is.
Tegelijk loopt LAKS een beetje in dezelfde valkuil als de scholen die de focus op toetsen, cijfers en rapporten hebben. Op die scholen gaat de praktijk van het toetsen een eigen leven leiden en dreigt het los te zingen van de lespraktijk. Doordat LAKS de nadruk legt op een toetscultuur wordt de toets losgekoppeld van de lessen. Ten onrechte wat mij betreft. De les en de toets maken namelijk beide deel uit van de schoolcultuur. Er is evenmin sprake van een toetscultuur als van een lescultuur.
De rol van het systeem van toetsen is om vast te stellen hoe de leerling zich ontwikkelt. Het systeem van de lessen is bedoeld om de leerling zich te laten ontwikkelen. Doordat we steeds meer zijn gaan meten in de school kreeg Tim het idee dat het doel van zijn opleiding was dat hij voldoendes haalde. Ik noem dat een prestatiecultuur. Passend bij de fixed mindset, dat je bent wie je bent en dat je dat ook altijd zult blijven.
De tegenhanger daarvan is de ontwikkelcultuur. Passend bij de growth mindset, dat je kunt worden wie je zou kunnen zijn en dat je daar iedere dag een stap in zet. Wat mij betreft zijn we daarmee ook bij de kern aangekomen: uiteindelijk is het de basisgedachte waarmee we het onderwijs inrichten bepalend voor de ontwikkelruimte die we bieden.
Is onze basisgedachte dat we zo vroeg mogelijk een idee moeten hebben over het eindniveau van een leerling, zodat we die leerling naar dat passende eindniveau kunnen brengen? Of is onze basisgedachte dat we zoveel mogelijk uitdaging aan de leerling moeten bieden, zodat die leerling ons dagelijks kan verrassen met de stappen die hij zet? De eerste gedachte leidt tot een summatieve benadering in de les en bij de toets. De tweede leidt tot een formatieve inrichting van het onderwijs, inclusief de feedback, feedup en feedforward om die ontwikkeling in beeld te krijgen.
In mijn overtuiging is praten over een ‘toetscultuur’ dus beperkend. De kunst is om het systeem van toetsen zo in te richten dat het leren door de leerling centraal staat. En daarin is de rol van de leidinggevende essentieel.
Je geeft namelijk niet leiding aan een systeem of een cultuur, maar aan mensen. Mensen die zich allemaal hebben te ontwikkelen naar een andere manier van doen. Iedere school in ons systeem kent namelijk een summatieve basis. Iedere docent heeft zich van die summatieve mindset te ontdoen om zich te kunnen ontwikkelen naar een formatieve werkwijze.
Een leidinggevende die dat begrijpt, daar ondersteunend in is en ook voorbeeldgedrag vertoont, is onmisbaar. Bedien jij je van feedback, feedup en forward als leidinggevende? Lukt het jou om de ontwikkeling van die docent centraal te stellen?
De rol van de leidinggevende is ook om te sturen op gedrag. Helderheid over welk gedrag verwacht wordt en duidelijkheid in de ruimte die wordt geboden om dat gedrag te gaan vertonen. Steeds weer vanuit het gezamenlijke uitgangspunt opzoeken van de growth mindset, en steeds ook weer vanuit de waarden van de school aandacht besteden aan het gedrag binnen de school. En ook steeds reflecterend op jouw eigen gedrag, want ook hier is voorbeeldgedrag essentieel. Vergis je niet, bij de growth mindset gaat het voorbeeldgedrag meer over hoe je omgaat met jouw ‘fouten’ dan met je ‘successen’.
Leiding geven aan een lerende schoolcultuur betekent in essentie dat je hard werkt om zelf los te komen van jouw summatieve blik; samen met je medewerkers traint in het toepassen van feedback, feedup en feedforward; dat je in alle aspecten van de school durft te focussen op het gedrag van jezelf en je medewerkers en, boven alles, dat je stralend faalt, opstaat en doorgaat. Ik kan je niet garanderen dat het leuk zal zijn, maar wel dat je samen leert. En dat lijkt me toch cruciaal in een school.