Faalangst

Iedereen is weleens zenuwachtig of gespannen. Je kunt bijvoorbeeld opzien tegen een toets, een wedstrijd of een ander spannend moment. Je weet niet zeker of het wel goed zal gaan en of het je wel zal lukken om te presteren. Dit is normaal en kan je helpen om extra goed te presteren. Dit noemen we positieve faalangst.

Als je daarentegen extreem bang bent om dingen verkeerd te doen, dus om te falen, dan kan dat een probleem worden. We noemen dit negatieve faalangst. 

Wat zijn de symptomen van faalangst?

Als je kind faalangst heeft, kun je dat merken aan de volgende symptomen: 

  • Je kind wordt heel gespannen als het iets nieuws gaat doen. 
  • Je kind heeft weinig vertrouwen in zichzelf. 
  • Je kind maakt ineens veel meer fouten bij nieuwe dingen of bij dingen die het spannend vindt. 
  • Je kind heeft gedachten als ‘Ik kan het niet’ of ‘Het moet perfect’ of ‘Ik mag geen fouten maken’.  
  • Je kind vermijdt nieuwe of spannende dingen. 
  • Je kind doet lang over opdrachten. Het moet perfect. 
  • Je kind klaagt over pijn, zoals hoofdpijn of buikpijn. Hierbij kunnen ook lichamelijke klachten ontstaan, zoals zweten, beven of misselijkheid.  
  • Je kind wil niet naar school of naar spannende dingen.  
  • Je kind kan slaapproblemen hebben of piekert ’s nachts.  
  • Je kind heeft moeite met complimenten ontvangen. 

Uiteraard uiten deze klachten zich bij ieder kind anders. Het hoeft dus niet te zijn dat deze symptomen bij alle kinderen met faalangst voorkomen. Sommige kinderen worden namelijk juist heel druk of vertonen clownesk gedrag om hun gedrag af te leiden van de angst die ze hebben.  

Daarnaast kan het ook zijn dat je kind last heeft van deze kenmerken maar dat het veroorzaakt wordt door iets anders dan faalangst.  

Welke drie soorten faalangst zijn er?

Er wordt wel eens gesproken van drie soorten faalangst. Dit zijn de volgende: 

  • Sociale faalangst: Kinderen met sociale faalangst zijn vaak bezig met wat anderen van hen vinden. Ze zijn vaak bang dat anderen hun beoordelen.  
  • Cognitieve faalangst: Dit wordt in de volksmond ook wel toetsangst genoemd. Kinderen met cognitieve faalangst zijn vaak bang om te falen op school, bijvoorbeeld bij een toets. 
  • Motorische faalangst: Kinderen met motorische faalangst durven een bepaalde lichamelijke handeling vaak niet te doen, zoals na een operatie een arm weer gebruiken of een lichamelijke handeling waar druk op staat bij sport, zoals een penalty. 

Maar deze drie vormen van faalangst komen niet altijd zo apart van elkaar voor. Vaak lopen ze in elkaar over. De behandeling van deze drie soorten faalangst is daarnaast ook hetzelfde.  

Wat kun je doen als je kind faalangst heeft? 

  • Benadruk en benoem de sterke kanten van je kind. Laat je kind dit ook zelf uitzoeken. 
  • Bespreek dat je van fouten alleen maar kan leren. Als je nooit foutjes maakt, heb je ook niets geleerd. 
  • Kijk vooral naar wat wél goed gaat. 
  • Maak ook als ouder je eigen foutjes zichtbaar en bespreekbaar. Soms hebben kinderen het idee dat hun ouders superhelden zijn die alles kunnen. Als ze zien dat jij ook ergens voor moet werken, kan dit ze geruststellen. 
  • Erken de angst die je kind heeft door begrip te tonen, maar moedig je kind aan om dingen te doen die hij eng vindt. Daarna kun je dan bespreken of het echt zo eng was als het verwacht had of dat het meeviel.  
  • Vertel op school ook over de angsten die je kind heeft. Dan kunnen ze daar ook helpen. 

Helpen deze adviezen nog niet genoeg? Dan kan een behandeling op het gebied van faalangst ook helpen. Er wordt in zo’n behandeling gewerkt aan het doorbreken van denkpatronen (niet meer ‘Ik kan het niet’ of ‘ik ben dom’) en er wordt aan het zelfvertrouwen gewerkt door te focussen op de sterke kanten van het kind. Daarnaast worden moeilijke situaties eventueel nagetekend of nagespeeld en wordt er geoefend met leren ontspannen. Ook school en ouders worden bij het traject betrokken. Het kan zijn dat de angst onbedoeld in stand wordt gehouden door de omgeving. Samen met de behandelaar wordt er gekeken hoe er met de oefeningen thuis en in de klas kan worden geoefend en op welke manier ouders en de leraar het kind kunnen ondersteunen. 

Wil je meer informatie of wil je je aanmelden voor zo’n behandeling? Klik dan hier.

Ga naar de Kennisbank

Heb je een vraag? Neem dan contact met ons op.