Als je een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) hebt, betekent dat dat informatie anders wordt verwerkt in je hersenen. Dit kan zich op allerlei verschillende manieren uiten. Voorheen werd gesproken van allerlei verschillende soorten autisme (zoals klassiek autisme, Asperger en PDD-NOS), maar tegenwoordig vallen al deze verschillende voorkomens onder één verzamelterm: Autisme Spectrum Stoornis. Het wordt nu gezien als een spectrum, waaronder dit allemaal valt.
Het is moeilijk om de kenmerken van een autismespectrumstoornis op een rijtje te zetten, omdat deze zo kunnen verschillen per persoon.
Het belangrijkst om te weten is dat een kind met ASS meestal moeite heeft met de volgende twee dingen:
Deze kenmerken van ASS komen op allerlei verschillende manieren bij kinderen voor. Ook kan het zijn dat je kind een aantal kenmerken heeft, maar er geen sprake is van ASS. Zo zijn er ook veel kinderen die gewoon een grote interesse hebben voor dieren of die wat moeilijker tegen veranderingen kunnen, maar dan hoeft dan niet per se meteen te betekenen dat er sprake is van ASS.
Als je kenmerken van ASS ziet en je daar een onderbuikgevoel bij hebt, kan het zijn dat je je afvraagt of je kind ASS heeft. Het kan zijn dat bepaalde kenmerken een kind belemmeren op school of in contact met anderen.
Het kan in dat geval goed zijn om erover in gesprek te gaan met bijvoorbeeld de leerkracht of begeleider van je kind. Daarnaast kun je professionele hulp zoeken.
Maak een afspraak bij de huisarts en deel je zorgen. De huisarts kan dan meedenken en kan aangeven of hij/zij denkt dat eventueel onderzoek nodig is. Dit wordt altijd eerst in overleg gedaan.
Met een verwijzing van de huisarts kan een kind bij 1801 aangemeld worden voor een onderzoek.
Als peuter kun je bij een kind al signalen oppikken van ASS. Heb je hier zorgen over, deel deze dan met je omgeving en informeer bij de huisarts. Bij 1801 worden onderzoeken uitgevoerd bij kinderen vanaf de middenbouw van de basisschool.
Heb je zorgen over het gedrag van je kind en wil je weten hoe je kind het beste geholpen kan worden bij zijn gedrag?
Informeer dan of je in aanmerking komt voor een onderzoek. Het is niet altijd nodig om in zo’n onderzoek ASS vast te stellen. Soms kunnen kinderen al een eind op weg geholpen worden met praktische handvatten voor thuis of in de klas.
Herken je kenmerken van ASS bij je kind, maar zijn er geen belemmeringen in het dagelijks functioneren? Dan hoeft het niet nodig te zijn om iets te doen.
Zie je dat deze kenmerken wel voor belemmeringen zorgen, deel dan je zorgen met de huisarts en je omgeving. De huisarts kan je het beste adviseren wat te doen.
Onderzoek of behandeling kan nodig zijn. Wanneer er wordt vastgesteld dat er sprake is van ASS, kan er psycho-educatie worden geboden. Er wordt dan uitgelegd aan ouders en kind wat ASS is en hoe dat er bij dit kind uitziet. Een behandeling kan zich verder ook richten op het oefenen met het leren omgaan met anderen, met emoties of met prikkelverwerking. Ook kunnen ouders en omgeving worden meegenomen bij deze behandeling.
Wanneer een kind aangemeld wordt voor een onderzoek, wordt er eerst een intakegesprek gepland met ouders. In dit gesprek wordt besproken welke zorgen en vragen er liggen. Op basis van de informatie van ouders en school wordt tijdens het onderzoek gekeken welke mogelijke verklaringen er kunnen zijn voor dit gedrag. Dit kan leiden tot een diagnose ASS, maar er kan ook uit het onderzoek komen dat er een andere verklaring is waarom het kind bepaalde belemmeringen ervaart. Een observatie in de klas is ook onderdeel van het onderzoek. De focus ligt bij ons niet op de diagnose, maar met name op de handelingsgerichte adviezen voor thuis en school.