Autisme én taalproblemen: 5 kenmerken en handige tips

Er zijn al heel veel blogs en artikelen over kinderen met taalproblemen en autisme geschreven. Het verband tussen taal en autisme is zeer complex. Wel is het zo dat kinderen met autisme taal vaak moeilijker vinden. Ze begrijpen niet goed wat er wordt gezegd of ze herkennen sarcasme niet. 
In dit artikel lees je welke kenmerken kinderen met autisme kunnen laten zien. Een kind met autisme hoeft niet alle kenmerken te hebben en een kenmerk kan zich ook op een andere manier uiten. Elk kind is uniek!

  1. Gezegdes en uitdrukkingen letterlijk nemen
    We kennen in de Nederlandse taal veel gezegdes en uitdrukkingen. Voor kinderen met autisme kan dat erg verwarrend zijn. Neem bijvoorbeeld de uitdrukking ‘je hoofd ergens over breken’. Voor een kind met autisme kan deze uitdrukking vreemd overkomen. Je kunt je hoofd toch niet zomaar breken? Kinderen met autisme kunnen gezegdes en sarcasme letterlijk nemen.

    Tip: Wanneer je taal letterlijk neemt, zeggen we soms heel rare dingen. Leg daarom uit wat je werkelijk bedoelt!

  2. Betekenis en uitleg letterlijk nemen
    Kinderen met autisme kunnen ook één betekenis koppelen aan één situatie of handeling. Een voorbeeld: bij groen licht mag je oversteken, bij rood licht moet je stoppen. Maar wat als het groene licht tijdens het oversteken ineens rood wordt? Als het kind stopt, handelt het eigenlijk goed. Maar wat het niet overziet, is dat je op zo’n moment beter kunt door- of teruglopen.

    Tip: Bedenk je als ouder of leraar wat er allemaal kan gebeuren in een bepaalde situatie. Denk drie stappen vooruit wanneer je iets uitlegt. Denk daarbij aan de context en vertel ook waarom we dingen op een bepaalde manier doen.

  3. Echolalie
    Sommige kinderen met autisme en taalproblemen vertonen echolalie. Ze herhalen letterlijk woorden of (delen van) zinnen. Zo geven ze wel antwoord op vragen, zonder dat ze weten wat het nou precies betekent. Hierdoor kun je deze kinderen gemakkelijk overschatten.

    Tip: Houd in de gaten of het kind daadwerkelijk alles goed begrepen heeft. Dit kun je bijvoorbeeld doen door een controlevraag te stellen.
  1. Moeite met gesprekken voeren
    Kinderen met autisme lijken moeite te hebben met de interactie tussen mensen. Sommige kinderen kunnen heel enthousiast een monoloog houden over hun eigen interesse zonder een vraag terug te stellen. Dit kan frustrerend zijn voor vriendjes, vriendinnetjes en klasgenoten.

    Tip: Leg uit hoe sociale situaties werken, bijvoorbeeld “Voer je een gesprek over hobby’s? Vraag dan ook de ander naar zijn hobby’s.” Maak autisme verder bespreekbaar in de klas. Voor klasgenoten is het belangrijk om te weten hoe het komt dat een kind met autisme anders reageert. Kijk daarom eens met de hele klas naar een filmpje over autisme en ga hierover met elkaar in gesprek.
  2. Taal zonder spraak
    Autisme Spectrum Stoornis (ASS) is een informatieverwerkingsstoornis. Dat wil zeggen dat alle informatie die binnenkom – wat je ziet, hoort, ruikt, proeft en voelt – niet goed wordt verwerkt. Alle informatie komt ongefilterd even hard binnen. Kinderen met autisme vinden het om die reden moeilijk te begrijpen dat mensen verbaal én non-verbaal reageren op vragen of situaties. Het wordt lastig voor ze wanneer je iets zegt, maar met je gezicht iets anders laat zien.

    Tip: Realiseer je dat dit de reden is dat sommige kinderen met autisme je niet aankijken wanneer je tegen ze praat. Dat wil dus niet zeggen dat ze niet luisteren, maar scheelt ze in het verwerken van informatie. Let zelf ook op je non-verbale communicatie. Iets boos zeggen met een boos gezicht komt bij een kind met autisme heel hard binnen!

Meer weten? 1801 verzorgt verschillende individuele en groepsbehandelingen voor kinderen en jongeren rondom persoonlijke ontwikkeling en gedragsproblemen. Hieronder valt bijvoorbeeld sociale vaardigheidstraining en psycho-educatie voor kinderen met ADHD of ADD, of ASS.

Ga naar de Kennisbank

Heb je een vraag? Neem dan contact met ons op.