Vanaf groep 3 leren alle kinderen in Nederland lezen. De term AVI-niveau valt dan regelmatig. Als ouder krijg je instructies om samen met je kind in de bibliotheek naar boekjes te zoeken van het juiste AVI-niveau. Maar wat betekent AVI-niveau eigenlijk en wat zegt het over het leesniveau van een kind?
Wat is het AVI-niveau?
AVI staat voor Analyse van Individualiseringsvormen. Al sinds 1972 wordt op scholen de leesvaardigheid van kinderen op deze manier getoetst en bepaald. Oorspronkelijk bestonden er negen niveaus, maar in 2008 is het AVI-systeem volledig omgegooid. Sindsdien kennen we de niveaus AVI start t/m AVI plus, waarbij de moeilijkheidsgraad oploopt. De niveaus geven aan wat een kind per schooljaar zou moeten kunnen. Zo zou een leerling van groep 3 in januari AVI Midden 3 (M3) moeten beheersen en aan het eind van groep 3 (in juni) AVI E3. De niveaus lopen door t/m eind groep 7, oftewel AVI E7. Zit het kind in groep 8, dan wordt verwacht dat het AVI plus beheerst.
Wat merk je van de oplopende moeilijkheidsgraad?
In groep 3 zijn de woorden uit enkele klanken opgebouwd en de zinsconstructies eenvoudig. Ook zijn de letters groot en is de tekst niet lang. De moeilijkheidsgraad gaat per AVI-niveau omhoog. De woorden, zinnen en teksten worden langer, er komen moeilijkere woorden aan bod en de letters worden kleiner. Bij het beheersen van AVI plus (in groep 8) kunnen we zeggen dat de leerling de leesvaardigheid volledig beheerst. Hij of zij kan dan vlot en nauwkeurig de woorden, zinnen en teksten lezen. De leesvaardigheid die je nodig hebt om ondertiteling te kunnen lezen, valt ongeveer samen met AVI M6/E6. Haalt het kind dat niveau, dan zal het snel en goed genoeg kunnen lezen om de ondertiteling op tv te kunnen bijhouden. Boeken op de middelbare school zijn ook op het niveau M6/E6 geschreven. Wij merken dat kinderen vanaf dat moment functioneel kunnen lezen. De moeilijkheidsgraad van de AVI-niveaus na E6 ligt voornamelijk nog op het sneller lezen.
Hoe wordt het AVI-niveau gemeten?
Elk niveau heeft zijn eigen leeskaart. Er zijn twee versies beschikbaar, zodat een leerling niet altijd dezelfde tekst hoeft te lezen. Het kind wordt gevraagd om de kaart zo snel en zo goed mogelijk voor te lezen. De persoon die de test afneemt, kijkt hoe snel het kind leest en hoeveel fouten het maakt. Op basis van deze gegevens kan de leesvaardigheid voor die kaart in drie niveauschalen terecht komen: Beheersing, Instructie en Frustratie. De eisen voor de niveaus kunnen per kaart verschillen.
Wat zegt het AVI-niveau nou eigenlijk en wat heb je eraan?
Het AVI-niveau is een indicatie van de technische leesvaardigheid van een kind: hoe goed kan het lezen wat er staat? Het zegt dus niets over of een kind de tekst ook begrijpt.
Mocht het leesniveau van een leerling niet overeenkomen met het leesniveau van de klas, dan is er niet direct reden tot paniek. Een test is altijd een momentopname. Bovendien kan het behalen van de niveaus ook in golven gaan. Zo kan een leerling een halfjaar geen vooruitgang boeken en zes maanden later ineens twee niveaus omhoog gaan.
Kinderboeken zijn ook ingedeeld op AVI-niveau. De boeken zijn op dezelfde punten beoordeeld als de teksten van de toets. Als je weet wat het AVI-niveau is van jouw kind of leerling, kun je boeken zoeken op het juiste niveau. Zo zijn de boeken uitdagend, maar niet te moeilijk. En dat maakt lezen leuk!
Vernieuwde AVI-toetsen
CITO werkt steeds aan verbeteringen van de toetsen, zodat deze actueel en up-to-date blijven. Er komen dit schooljaar weer nieuwe AVI-toetsen aan. Het AVI-systeem zelf blijft hetzelfde, we blijven dezelfde niveaus hanteren. De teksten van de AVI-toets zijn wel vernieuwd; ook zijn de normeringen weer aangepast. Zo kunnen we de leesvaardigheid van een individueel kind nog beter vergelijken met gemiddelde kinderen in hetzelfde leerjaar. Dat maakt dat we beter kunnen afstemmen op het kind.
Daarnaast is er voortaan een aparte versie van AVI-toetsen beschikbaar voor zorginstellingen. Zij kunnen bij het onderzoeken naar leesproblemen en het bijhouden van resultaten deze versie gebruiken, zodat het kind de teksten niet herkent. Zo kunnen de leesniveaus nauwkeuriger worden bepaald bij een kind.