10 jaar onderwijsontwikkeling in Frankrijk

Een Franse les over de weg vooruit: wat we kunnen leren van 10 jaar onderwijsontwikkeling in Franrijk

Sinds 2013 is een grootscheepse onderwijshervorming gaande in Frankrijk. We lezen er in Nederland weinig over, wat jammer is, omdat er veel te leren is voor ons. Juist op het gebied van onderwijsontwikkeling. Juist omdat wij het Franse voorbeeld lijken te volgen. In vijf artikelen neemt Anne Jan van den Dool je mee langs de ontwikkeling in Frankrijk en de lessen die er voor ons te halen zijn. In dit eerste artikel lees je alles over de ontwikkeling zoals die in Frankrijk vorm kreeg.

Peillon-wet

Op 8 juli 2013 werd in Frankrijk de Peillon-wet aangenomen. Met die wet gaf Hollande gehoor aan zijn verkiezingsbelofte dat er meer docenten zouden komen: 60.000 nieuwe banen.

Tegelijk doet de naam van de wet, voluit heet hij de Oriëntatie- en programmeringswet voor de heroprichting van de School van de Republiek, al vermoeden dat het over veel meer gaat dan alleen banen. Met deze wet start Frankrijk een trend op het gebied van onderwijshervorming die in andere landen gevolgd wordt, waaronder in het Verenigd Koninkrijk en in een aantal Duitse deelstaten.

Vijf doelen, veel maatregelen

Dat het niet alleen om de verkiezingsbelofte van Hollande ging, blijkt wel uit het feit dat de Peillon-wet vijf doelen kent:

  1. Het verbeteren van de voorbereiding en opleiding van leraren;
  2. Digitaliseren van het onderwijs;
  3. Lesinhouden centraal in nieuw ontworpen leerroutes voor leerlingen, van speelzaal tot arbeidsmarkt certificaat;
  4. Herstel van de zorgstructuur;
  5. Betere samenwerking met onderwijspartners.

In de discussie op weg naar de vaststelling van deze wet werd vooral gesproken over het vergroten van de kansengelijkheid. Dat is de reden dat de wet erin voorziet dat er ‘meer leraren dan klassen’ zijn in de moeilijke gebieden, en wordt de focus gelegd op de basisvakken en burgerschap.

Verder wordt een Curriculum Commissie ingesteld die een nieuw nationaal curriculum opstelt en onderhoudt. Dit curriculum is zo ingericht dat in het hele land dezelfde inhouden op hetzelfde moment worden aangeboden. De lerarenopleidingen worden zo ingericht dat iedere leraar uitstekend in staat is om dat curriculum uit te voeren.

In dat curriculum wordt ook verplicht een vreemde taal opgenomen, en worden digitale hulpmiddelen steeds belangrijker, ook voor afstandsonderwijs. Ook worden nieuwe eisen gesteld aan de schoolcatering, die gezonder en meer biologisch moet worden.

In de publieke opinie krijgt echter de maatregel voor het dagritme de meeste aandacht. Zoveel zelfs dat in 2014 bij een parlementaire enquête al bleek dat veel mensen de andere maatregelen eigenlijk nauwelijks hadden meegekregen. In dat dagritme is namelijk ook de zaterdagochtend als schooldag opnieuw geïntroduceerd. Daardoor kan de leerstof namelijk nog meer verdeeld worden over de week, wat een gunstig effect op het leerrendement heeft.

De woensdagochtend is gereserveerd voor bij- en ondersteuningslessen, en tijdens alle andere dagen vinden er naschoolse activiteiten plaats. Ook wordt tijdens de les ondersteuning geboden bij persoonlijk werk en kan de leerling in kleine ondersteuningsgroepen verder begeleid worden.

Nationale Curriculumcommissie

Met het instellen van een commissie die het nationale onderwijsprogramma vaststelt nam de overheidsbemoeienis met de onderwijsinhoud toe. In de eerste jaren van het bestaan van de commissie ontstond er regelmatig commotie over de keuzes die gemaakt werden.

In de media wordt regelmatig onderstreept dat alle leden van de commissie een constructivistische kijk op leren hebben en daarmee een eenzijdig programma samenstellen. Politiek gezien wordt gesuggereerd dat de inhouden ‘links’ georiënteerd zijn en daarmee geen recht doen aan de diversiteit van de maatschappij. Een besluit om in de kleuterjaren kinderen al kennis te laten maken met minimaal één immigrantentaal zorgde voor onrust. Ook het feit dat burgerschap steeds omvangrijker wordt, uitgebreid met onder andere morele ontwikkeling van de leerling, maakt dat deze commissie regelmatig als verlengstuk van de minister wordt weggezet.

Eerste herziening

Zoals vaak bij een dergelijke grootschalige operatie, is al vrij snel een herziening nodig van het nieuwe systeem. Er dient het nodige aangescherpt te worden om de doelen te bereiken. In 2019 komt minister Jean-Michel Blanquer met een rigoureuze ingreep: de vijf lerarenopleidingen die aan universiteiten verbonden zijn moeten anders worden ingericht. Blanquer hamert erop dat de grondbeginselen beter onderwezen moeten worden en dat de lerarenopleidingen daarop moeten voorbereiden. “Lezen, schrijven, tellen, anderen respecteren” zijn de grondbeginselen die hij overal herhaalt.

Hij kiest ervoor om de directeuren van die opleidingen in één klap te vervangen door nieuw door hem aangestelde mensen, met de opdracht om de leraren in spe vaardig te maken in het lesgeven, met in ieder geval genoeg kennis van de basisvakken en burgerschap. Andere inhouden kunnen zij zich als onderdeel van hun (vanaf nu verlichte) permanente educatie wel eigen maken.

Evidence Based is het uitgangspunt van de methoden die de docenten in opleiding zich eigen moeten maken en harmonisatie van de programma’s op de verschillende lerarenopleiders is het gevolg.

Tweede herziening

In 2021 kwam de Franse Rekenkamer met een kritische evaluatie. De rekenkamer bewaakt de doelmatigheid van de overheidsuitgaven en heeft het rendement van de onderwijsbestedingen onder de loep genomen. De conclusies zijn ontgoochelend: Frankrijk besteed gemiddeld 5,2% van zijn BNP aan onderwijs, wat hoger is dan het OESO gemiddelde van 4,9%. Ondanks die hogere uitgaven gaan de prestaties van Franse leerlingen ieder jaar iets verder achteruit.

Ook lijken de verschillen tussen sociale klassen groter te worden, in economisch opzicht, maar ook op het gebied van de mogelijkheid tot doorstromen binnen het onderwijs en daarna. De rekenkamer concludeert dan ook dat twee belangrijke doelen van de hervorming van 2013 zijn verslechterd.

De rekenkamer constateert dat het centraliseren van het onderwijs onvoldoende recht doet aan de lokale verschillen en de lokale ondersteuningsbehoeften van groepen leerlingen, en roept op tot het vergroten van de autonomie van de schoolleiding, om tot lokale oplossingen te kunnen komen.

In reactie op dit onderzoek heeft de overheid in 2022 de teugels voor de lerarenopleidingen nog strakker aangetrokken en is er nog meer aandacht voor ondersteuning van de (sociaal) zwakkere leerling. De druk op scholen om zich over die ondersteuning te verantwoorden is opgevoerd, om daarmee te zorgen voor een betere ondersteuning. Het vergroten van de autonomie van de schoolleiding is afgewezen, omdat er wetenschappelijk evidentie is dat New Public Management voor het onderwijs niet goed werkt.

Tien jaar Frankrijk

In de afgelopen tien jaar zien we dat het onderwijs in Frankrijk een aantal belangrijke ingrepen heeft gekend:

  • Het programma is versmald en meer gefocust op een aantal centrale inhouden;
  • Er zijn meer arbeidsplaatsen en daarmee ook meer docenten gekomen;
  • De aansturing van het onderwijs is sterk gecentraliseerd;
  • Er is een Nationaal Curriculum gekomen;
  • De greep van de overheid op de lerarenopleidingen is versterkt en gestandaardiseerd.

Ondanks dat deze ontwikkeling in Frankrijk zelf voor veel controverse heeft gezorgd en volop media aandacht kreeg, lijkt de ontwikkeling aan onze aandacht te zijn ontsnapt. Juist nu we in ons land keuzes maken die lijken op de keuzes die Frankrijk in de afgelopen jaren heeft gemaakt kan het ons helpen om te leren van onze buren.

Ga naar de Kennisbank

Heb je een vraag? Neem dan contact met ons op.